Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Rijk ligt hij [33]neder, en wordt niet [34]weggenomen; [35]doet hij zijn ogen open, zo is hij er niet. 33. Te weten, om te slapen. Alzo wordt het woord nederliggen genomen Gen.19:4; zie de aantekening. Anders, de rijke zal nederliggen, dat is sterven, en niet vergaderd worden, te weten, tot zijne volken, dat is, niet begraven worden. 34. Te weten, door den dood, dat is, hij sterft nog niet. Zie Ps.26:9. Anders, als er niet weggenomen is; te weten, door de dieven of rovers. 35. Dat is, wordt hij des nachts wakker, niet denkende op enige zwarigheid, zo komt hem in der haast en onvoorziens het verderf over, gelijk in het volgende verklaard wordt. Anders, als hij zijn ogen opent, zo is er niet; dat is, hij vindt zich in een nacht van al zijn goed beroofd.